Wie laatst lacht ... Betacam
Of hoe de nazaten van Betamax uiteindelijk het pleit winnen…..
We schrijven 1982. Bij de “gewone kijker” heeft VHS de wereldmarkt zo goed als veroverd. Bij de omroep, voor journaalbeelden, ruimt sinds een vijftal jaar film stilaan baan voor opnames met compacte camera’s en draagbare U-maticrecorders. De leefbaarheid van ENG is aangetoond, hoewel er nadelen verbonden zijn aan de werkwijze : naast de camera moet men een aparte recorder meezeulen. Die job is meestal voor de geluidsman; de recorder vervangt zowat de Nagra audiorecorder van vroeger.
De U-maticcassettes zijn nog relatief groot, en zowel de video- als audiokwaliteit kan beter. De grote droom tenslotte is één enkel toestel, dat zowel de camera- als recorderfuncties bevat, de camcorder. Maar daarvoor zijn kleinere cassettes nodig. In dat jaar 1982 brengt Panasonic met RCA een draagbare recorder op de markt gebaseerd op VHS-cassettes, maar met professionele specificaties, het zogenaamde M-formaat. Sony doet hetzelfde maar dan gebruik makende van betamaxcassettes, ze noemen het Betacam. Dank zij hun uitgekiende marketing, de betere kwaliteit, de kleinere cassettes …. wint Sony het pleit. De “nazaten” van het nederige betacam zullen, elk op hun terrein, op de professionele en omroepmarkt hoge ogen gooien en voor jaren, zelfs tot nu, de standaard blijven :
Er bestaan vier types van Betacamformaten voor standaarddefinitie video (naast die voor HD): de oorspronkelijke Betacam; de Betacam SP; de digital Betacam (alias Digibeta) en de Betacam SX. De laatste twee types worden besproken in het hoofdstuk “Digitale beeldbandmachines”.
De oorspronkelijke Betacam of gewoon “de Betacam”
Het BETACAM-systeem is een cassettesysteem voor professioneel gebruik dat door SONY werd ontworpen en gelanceerd in 1982. De afmetingen en de magneetband van de cassettes zijn identiek aan de Betamax-cassettes. Het opneemformaat van de twee is echter totaal verschillend en natuurlijk niet compatibel.
Later is er een grotere cassette ontworpen, het “L-type”, die een speelduur had van 90 minuten en enkel in de studio’s of de montagecellen werd gebruikt. De originele werden dan aangeduid door de letter S.
Vergelijking van Betacam- en VHS-cassettes.
Boven: Betacam L. Links: Betacam S. Rechts: VHS
De magneetlaag van de Betacam-band bestaat uit ijzeroxydedeeltjes zoals bij alle vorige formaten. De breedte van de magneetband bedraagt ½ duim (12,7 mm). Het formaat werd voornamelijk ontwikkeld om samen met een videocamera de zgn. camcorder te vormen. Het opneemsysteem werd gekoppeld aan de camera zoals de volgende foto toont. Het blok dat als een “rugzak” aan de camera hangt is de voedingsbatterij. Vanwege de kleine afmetingen van de recorder konden enkel de cassettes van het S-type worden gebruikt waarvan de speelduur circa 30 minuten bedraagt.
Een camcorder van het merk JVC. De recorder is een Betacam SP.
Het blok achteraan de camera is de voedingsbatterij.
Dergelijke camcorders werden gebruikt voor nieuwsreportages (ENG) en andere producties buiten de studio’s (EFP) dank zij de redelijk kleine afmetingen en gewicht zodat zij ook op de schouders konden worden gedragen.
De volgende figuur toont het bandtraject binnen de opneem/weergeefmachine.
De band ligt over iets meer dan 180° rond de koppentrommel. De diameter van de trommel bedraagt 73,66 mm. Hij draait in dezelfde richting als de band. De bandsnelheid is 10,151 cm/s terwijl de schrijfsnelheid gelijk is aan 5,75 m/s. Er zijn twee stellen van telkens twee koppen aanwezig die diametraal tegenover elkaar geplaatst zijn. Elk koppenstel neemt een raster op tijdens zijn passage tegen de band. Dit brengt mee dat de trommel draait tegen 25 omwentelingen/s.
De koppentrommel van het Betacam-systeem
Elk stel koppen schrijft gelijktijdig twee sporen: één kop registreert het luminantiespoor en de tweede het spoor met de kleurverschilsignalen. Het spoorformaat staat hierna.
Spoorformaat van Betacam
De twee kleurverschilsignalen U en V staan op hetzelfde spoor, wat mogelijk is door een tijdcompressie vòòr de opname. De figuur hierna toont schematisch het verloop van de operatie op het niveau van de lijnfrequentie.
De tijdcompressie van de kleurverschilsignalen
Het valt op te merken dat de kleurverschilsignalen vertraagd zijn over 1 televisielijn t.o.v. de luminantie.
Alvorens op het gewenste spoor te worden geschreven worden de kleurverschilsignalen U en V [0,713(R-Y) en 0,564(R-Y)] opgeslagen in een schuifregister op het ritme van de bemonsteringsfrequentie (6,75 MHz). Alle kleurverschilmonsters zijn na een televisielijn in het schuifregister aanwezig, d.w.z. dat op dat moment het luminantiesignaal van die lijn al is geregistreerd op het overeenstemmende bandspoor. Pas dan kan het schuifregister worden gelezen, dus met een vertraging van een televisielijn. Vervolgens wordt het schuifregister uitgelezen op het dubbele van de bemonsteringsfrequentie (13,5 MHz). De uitlezing en vervolgens de opname op band vinden bijgevolg plaats in de helft van de inschrijftijd, wat overeenkomt met een tijdcompressie met een factor 2. De twee kleurverschilsignalen zijn dan op het chrominantiespoor aanwezig.
De volgende figuur toont de signalen zoals ze op de twee sporen opgenomen zijn voor het kleurbalkentestbeeld met de overeenstemmende frequenties van de FM-signalen.
Bij de weergave van de band voert men de omgekeerde operatie uit. De kleurverschilsignalen worden in een schuifregister geschreven, uiteraard op het ritme waarin ze van de band komen, d.w.z. tweemaal de normale bemonsteringsfrequentie. Het uitlezen van het schuifregister vindt vervolgens plaats op de frequentie van bemonstering zodat de tijdcompressie teniet wordt gedaan.
Betacam SP
Het oorspronkelijke Betacam-formaat heeft het niet lang uitgehouden. Vanaf 1986 werd het verdrongen door een betere versie ervan, nl. Betacam SP voor Superior Performance. De SP-versie leverde een betere beeldkwaliteit dank zij een verbeterde magneetlaag op de band samengesteld uit metaaldeeltjes in plaats van ijzeroxidepartikeltjes. Daardoor konden de opgenomen FM-frequenties worden verhoogd wat tot gevolg heeft dat hogere videofrequenties kunnen worden behandeld en dus de horizontale beelddefinitie stijgt. Voor de rest blijft het spoorformaat identiek aan dat van de oorspronkelijke Betacam. Het diagram hierna toont de videosignalen en de overeenstemmende FM-frequenties.
De FM-frequenties van het Betacam SP-formaat
Het Betacam SP-formaat is bijzonder populair geweest bij de omroeporganisaties en in het algemeen in de professionele middens tot het einde van de jaren 1990. Toen begon het tijdperk van de digitale beeldbandmachines en nam het gebruik van de analoge recorders af tot ze zelfs helemaal verdwenen, behalve voor de weergave van het archiefmateriaal dat overal werd opgebouwd tussen 1982 en circa het jaar 2000.
SONY heeft eveneens een digitale versie van de Betacam ontworpen die verderop zal worden behandeld.