De ACEC 12/3 kW FM zenders van zendstation Veltem
Deze zenders waren mee van de eerste FM-zenders die door de toenmalige BRT in het begin van de jaren 1960-1961 installeerde. Het waren zenders met een zogenaamde passieve reserve. Ze bestonden in feite uit twee afzonderlijke zenders: een hoofdzender met een vermogen van 12 kW en een reservezender met een vermogen van 3 kW. Bij een defect van de hoofdzender werd automatisch omgeschakeld naar de reservezender die, met een korte onderbreking voor de omschakeling, de uitzending overnam.
Op bovenstaande foto vormen de twee rechtse panelen de hoofdzender, het derde paneel van rechts de reservezender en het laatste paneel bevatte de sturing van de inschakeling van beide zenders. Voor dit laatste paneel staat de in de hoofdzender gebruikte zendlamp van de eindtrap. Een grotere foto van deze lamp staat hiernaast. Vermist dit een zendlamp is voor hogere vermogens is ze ook wat omvangrijker dan wat men zich normaal bij een versterkerlamp voorstelt.
Op de foto van de zender ziet u hem na de laatste wijziging van de stuurzender. Deze stuurzenders ( Rohde&Schwarz-stuurzender type SU155 zie verder) ontbreken op de foto. Waar ze zouden moeten zitten ziet u een lege plaats in het voorpaneel.
Van de eerste Acec-stuurzenders, die een integraal deel van deze zender uitmaakten, is slechts de laatste helft bewaard gebleven. Deze stuurzenders bestonden uit een FM-modulator die werkte met een vaste kristaloscillator. Na deze oscillator volgden verschillende door het geluidssignaal gestuurde, fazeverschuivende vermenigvuldigers. Deze zorgden voor een voldoende frequentieafwijking van de draaggolf. Het signaal werd dan opnieuw met een kristal gestuurde frequentie gemengd en de uiteindelijke uitzendfrequentie werd uit dit signaal gefilterd. Van deze modulator is helaas niets meer overgebleven. De volgende trap was een versterker met twee versterkerlampen waarvan er een exemplaar in het omroepmuseum aanwezig is.
De afbeelding hieronder toont deze trap die tweemaal in de zender ingebouwd was boven waar nu de lege gaten zitten. De eerste versterkerlamp zit onder de donkere ronde afscherming iets links van het midden van het paneel. De tweede versterkerlamp is van de buitenwereld afgeschermd door het kastje rechts op het paneel.
Bij de eerste wijziging van de stuurzender werd de voornoemde modulator vervangen door een Thomson-stuurzender met een rechtstreeks door het multiplexsignaal gestuurde oscillator. De oscillator van deze stuurzender werkte rechtstreeks op de uit te zenden frequentie.
Het multiplexsignaal bestond - zoals de naam aangeeft - uit drie afzonderlijke signalen: het gewone mono signaal, het stereosignaal en de vaste pilottoon. Door die piloottoon kon de FM-ontvanger vanuit dit multiplexsignaal het originele linker- en rechterklank signaal opnieuw samenstellen. Nu wordt er nog een vierde signaal - het Radio Data Signal - mee uitgezonden, dat is de drager van de RDS-informatie.
In de laatste wijziging van de modulator werd de Thomson-stuurzender en de navolgende versterker vervangen door een Rohde&Schwarz-stuurzender type SU155 die op zich voldoende signaal leverde voor de volgende versterkertrappen. Hieronder een afbeelding van dit toestel uit de originele brochure van Rohde&Schwarz.
Bij de resevezender was de volgende versterkertrap tevens de eindversterker, in de hoofdzender volgde daarna nog een versterker trap. Zowel in de hoofdzender als de resevezender werd in deze versterkers dezelfde hier rechts afgebeelde zendlamp gebruikt
Dit is een afbeelding van de achterkanten van het voorpaneel.
Helemaal rechts zijn de relais voor de sturing van de zenders gedeeltelijk zichtbaar. De twee volgende achterkanten zijn gelijk. De eerste is de gehele reservezender, de volgende is het volledige eerste deel van de hoofdzender. De grijze buizen die uit de vloer komen zijn de ventilatiebuizen voor de koeling van de zendlampen. De ventilatoren voor deze koeling stonden een verdieping lager. Helemaal achteraan rechts bevindt zich de eindversterker van de hoofdzender. Ook deze zendlamp werd gekoeld door een ventilator die een verdieping lager stond. Bovenaan bevinden zich de selenium gelijkrichters voor de hoogspanning van de verschillende versterkerlampen. Helemaal achteraan boven hangt de omschakelaar voor keuze van de hoofdzender of de reservezender.
De volgende foto geeft een beeld van het achterpaneel van de zender. Links vooraan staat de scheidingsschakelaar voor de elektrische voeding van het zendergeheel. Daaronder de filterspoelen voor de hoogspanning van de versterker lampen. Iets meer naar achter de transformator voor de hoogspanning van de reservezender. Boven de transformator in het midden van het beeld hangen de kwikrelais die te groot stroomverbruik van de zendlampen signaleren aan de besturing van de zender. Achter de transformator staan de afvlakcondensatoren voor de hoogspanningen. Daarboven hangen de weerstanden voor het afleiden van de hoogspanningen (bleederweerstanden) bij het stoppen van de zender. Achter deze condensatoren staat de hoogspanningstransformator voor de hoofdzender.
De scheidingsschakelaar staat op de foto in geopende - veilige - toestand. Hij was gekoppeld aan een schakelaar die de hoogspanning kortsloot. Het was onmogelijk om de toegangsdeur tot het inwendige van de zender te openen als die schakelaar gesloten was. Pas als de schakelaar openstond en er zeker geen hoogspanning meer op de zenderonderdelen stond, kon het onderhoudspersoneel veilig werken. Als extra beveiliging waren in de zender - niet zichtbaar op de foto's - nog aardingshaken aanwezig die op kritische plaatsen aan de apparatuur konden gehangen worden. Deze haken zorgden ervoor dat er zeker geen hoogspanning meer kon aanwezig zijn op de onderdelen die voor het onderhoud werden aangeraakt door de technici. De foto's zijn genomen met geopende deur, vandaar de stand van de schakelaar.