Het (voormalig) omroepgebouw
Laten we het maar rechtuit zeggen : het is een gelukkige zaak dat het Flagey of het voormalige omroepgebouw een prachtig monument is met een enorme aantrekkingskracht voor de bezoeker. Een landmark voor Elsene en het Brussels Gewest. Was dat niet het geval, dan was de estaminet ‘à la Maison Blanche’, die op deze plek aan de grote vijver stond, beter overeind gebleven. Tenslotte wordt een frisse geuze in het Brusselse nog altijd fel gesmaakt.
Elsene heeft bij het begin van de 20e eeuw grote urbanistische plannen voor dit deel van z’n grondgebied. Die worden in 1932 netjes opgeborgen want de helft van de onteigende grond is al verkocht aan het ‘Nationaal Instituut voor de Radio-omroep’. Nu nog een gebouw. De ontwerpwedstrijd zorgt voor een valse start. Er zijn nauwelijks architecten vertrouwd met het ontwerpen van een geluidsfabriek. Want laat dat nu net het grote verschil zijn met meer ‘normale’ opdrachten. Hier worden ook antwoorden gezocht op akoestische vragen… op een zoektocht naar de meest functionele verhoudingen van radiostudio’s ? … op de eisen gesteld aan de bijkomende faciliteiten van een omroepgebouw ? … op de permanente dreiging van het straatlawaai en het klokkengelui ? De goeie antwoorden – lees de technisch aangepaste ontwerpen – komen er niet. Dan maar alles over gedaan. Na de veertig architecten van de eerste wedstrijd, spelen er nog maar vijftien mee in de tweede sessie. En de eerste prijs gaat naar het ontwerp van …. Joseph Diongre. (foto)
Het publiek zal een strak gebouw te zien krijgen met in het hart ervan de studio’s en rondom rond kantoren, gangen en ondersteunende diensten met een streng opgebouwde hiërarchie : de magazijnen onderaan, de directeur-generaal bovenaan. Genietend van een fraai zicht op het plein wordt het voor hem duidelijk wie via de ‘Chaussée d’Ixelles’ komt werken. Horizontaal gelaagd in okergele baksteen, met afgeronde hoektorens en doorlopende vensters past het ontwerp in de beste modernistische plannen. En toch, bij nader inzien ziet het Flageygebouw er lichtjes anders uit dan oorspronkelijk door Diongre getekend. ‘Ooit, ooit, vaart de pakketboot weer door Brussel, op alle dekken klinkt muziek en alle lampen schitteren’: profetische woorden uit 1995 van Geert Van Istendael. Het radiogebouw lijkt inderdaad aangemeerd aan de ‘vijvers-kade’ en misschien, als u goed kijkt, komt er wel rook uit de schouw van de pakketboot. En die komt dan uit de hoektoren met daarop de zendmast voor toekomstige televisie. Helemaal niet voorzien in het ontwerp van Joseph Diongre ontstaat hij wel in het visionaire hoofd van ingenieur Raymond Braillard. Dank zij het terugspringen van de opeenvolgende verdiepingen gebouwd tegen de mast ontstaat een sierlijke, gracieuze bovenbouw. Niet dat de torenkamertjes enige functie hebben maar zij worden met de jaren het symbool, het imago van het radiogebouw.
De mondaine, rijkelijke sfeer van de pakketboot wordt doorgetrokken in het harmonieuze interieur. Het groene tapijt of de roze zetels contrasteren mooi met de lambriseringen in exotische houtsoorten zoals het Kongolese Limbahout, recht uit de kolonie. In het midden van jaren 30 nog geen politiek incorrecte keuze ?.
Ontwerpschets "Grand Hall" VRT-collectie Foto Koen De Hauw
Denk vooral niet dat hiermee het waterverhaal van het radiogebouw verteld is. De ondergrond bestaat o.m. uit verschillende lagen met water verzadigd drijfzand. Om de stabiliteit te garanderen heit men 836 Frankibetonpalen met een draagkracht van 95 ton in de grond én giet men een gewapende betonkuip om een tegengewicht te vormen voor de druk van het grondwater. Zoals Jos Vandenbreeden schrijft : ‘Het omroepgebouw ligt dus zoals een schip met z’n romp in het water’…
De twee studiotorens vormen de kern van de geluidsfabriek : de grote toren met de studio’s 1 tot 4 en de kleine met de studio’s 5 tot 11. Ze verenigen twee, op het eerste gezicht contradictorische maar bij nader inzien complementaire eisen: het maken van een aangenaam klinkend geluid op weg naar de luisteraar én het realiseren van een weldoende stilte. Met de stilteruimtes, geluidsschermen, dikke bakstenen muren en akoestische sassen past men een heel arsenaal aan technische ingrepen toe. En dat is nodig wanneer de klokken van de Heilig Kruiskerk de hele buurt wakker houden. De studio’s krijgen de meest ideale proporties. De verhouding tussen lengte, breedte en hoogte wordt vastgelegd op 5, 3 en 2; een trapezium met een aangenaam ruimtelijke ervaring voor de bezoeker. Paradepaardje voor luisteraars en musici blijft studio 4. Zo wat iedereen schrijft een kaartje naar het gebouw aan het beroemde Eugène Flageyplein in Elsene om in studio 4 een van de gratis concerten bij te wonen : 15.000 m3 radio- en concertplezier, mals en comfortabel gedecoreerd om te genieten van een haast legendarisch geworden akoestiek. Niet zo vanzelfsprekend als het lijkt want na 1947 worden veranderingen doorgevoerd waaronder het hangen van dikke rode fluwelen gordijnen of het afbreken van de stalles aan de zijkanten.
Ook in studio 1, een ruimte van 3000 m3 gebeuren wonderlijke dingen. De regelbare akoestiek van – alweer – Raymond Braillard laat de bezoekers nog altijd verbaasd achter: 47 draaibare zeshoekige trommels van 4,5 hoog en een diameter van 80 cm zorgen met drie geluid weerkaatsende en drie geluidsabsorberende wanden voor de optimale akoestiek. In 35 seconden draaien ze door tot de perfecte combinatie dat wil zeggen de perfecte akoestiek wordt bereikt.(Foto)
Het omroepgebouw staat bol van de nieuwste technische snufjes maar is er dan nergens wat aan te merken op de toegepaste technieken of materialen ? Toch wel, het overvloedig gebruik in de luchtkokers van asbestcement en van vlokken asbest hangt boven de hoofden van de Flagey-radioveteranen.
Bij de restauratie van het gebouw zal vanwege dit risico alles asbestvrij gemaakt worden. Maar er moet nog veel meer gebeuren om het radioschip niet te laten zinken. Het verval en de verloedering hebben zich na 1976 in snel tempo doorgezet en wanneer het monument in 1997 opgenomen wordt op de lijst van een van de ‘100 monuments endangered sites in the world’ wordt het menens. De NV Omroepgebouw Flagey zorgt voor een tweede start. Zo wordt studio 4 onder leiding van architect Philippe Samyn een nieuw leven ingeblazen. Hij ontwerpt een eigentijdse spektakelruimte waarbij de 350 gelegenheids-toeschouwers van toen uitgebreid worden tot de bijna 1000 regelmatige bezoekers van vandaag. Studio 4 blijft net als in de pioniersperiode van de radio het hart van het gebouw. Belangrijkste bocht, met succes genomen, is het aanpassen van de bejubelde akoestiek van de vroegere geluidsstudio tot een eigentijdse concertzaal.
Zou schepen en burgemeester Eugène Flagey, hij overleed in 1956, tevreden zijn met het nieuwe Flageygebouw ? Waarschijnlijk wel, want eindelijk werd na al die jaren de eis van de gemeente om alle benedenverdiepingen een commerciële functie te geven vervuld. Voor een geuze op het terras van Café Belga op de hoek wordt nu – zij het beschaafd – gevochten.
VANDENBREEDEN (Jos) WANGERMéE (Robert) Studio 4 Omroepgebouw, Flagey 1933-2002. Historiek en herontwikkeling. Académie royale de Belgique, Classe des Beaux-Arts – CIVA, 2004, 175 blz.
VANDENBREEDEN (Jos) De Klankfabriek, een fusie van techniek en architectuur in Het orkest van Radio-orkest tot Brussels Philharmonic in Flagey door K. Van den Buys en K. Segers. Tielt, Uitgeverij Lannoo, 2013, blz 165 – 198.