Van draadloze telegrafie tot radio
Guglielmo Marconi (1874-1937) experimenteert vanaf 1890 met radiogolven. Daarvoor bouwt hij zelf een zender en een ontvanger. Dat leidt in 1896 tot de uitvinding van de draadloze telegrafie. En zo kunnen morseberichten via radiogolven verstuurd worden. De Italiaanse natuurkundige, uitvinder, ondernemer (Marconi Company) en latere Nobelprijswinnaar natuurkunde wordt beschouwd als de vader van de radio. Hoewel… hij gebruikte een ontvanger gebaseerd op de oscillator van Nikola Tesla. En de Rus Alexander Popov was met gelijkaardige proeven bezig. Marconi was hem wel te snel af. In feite zijn de heren alle drie schatplichtig aan Heinrich Hertz. Die ontdekte in 1887 hoe je radiogolven kan opwekken en ontvangen.
Marconi is geen sant in eigen land en wijkt in 1896 uit naar Groot-Brittannië. Daar bouwt hij voor British Post Office zendstations en ontvangers. In het begin overbrugt men korte afstanden, later gaat men intercontinentaal.
Het revolutionaire aan Marconi’s uitvinding was dat men eenzelfde boodschap naar verschillende ontvangers tegelijkertijd kon sturen. En dat is precies wat radio nu nog altijd doet, "from one to many".
Dank zij Marconi’s uitvinding overleefden overigens 700 schipbreukelingen de ramp met de Titanic (1912). De RMS Carpathia was in de buurt en pikte de noodoproep tijdig op.
Van morseberichten naar echte radio is natuurlijk nog een hele stap. De uitvinding van de radiobuis (diode), de versterkerbuis (triode) en de koolmicrofoon die geluid in elektrische signalen omzette, maakten echte radio-uitzendingen mogelijk. Het eerste programma met woord én muziek gaat al in 1906 in Massachusetts/USA in de ether. In België gebeurde dat in 1914 vanuit de Koninklijke paleistuin in Laken net voor WO I. Daarom vieren wij bij ons in 2014 dus 100 jaar radio!
De ontvangst via AM was in die pioniersjaren vaak gestoord en van bedenkelijke kwaliteit. Oorspronkelijk gebruikte men kristalontvangers. Je kon de uitgezonden signalen alleen met een hoofdtelefoon luisteren. Na de uitvinding van de elektronenbuis – ‘de lamp’ in de volksmond – werd de geluidskwaliteit merkelijk beter. Met een versterker werd het geluid via een luidspreker weergeven en vanaf toen kon het hele gezin naar radio luisteren.