Ikegami HK-322 : hoogtepunt en eindpunt van een periode
In de jaren 1980 doen de Japanners hun intrede op de wereldmarkt van studiocamera’s. Naast het bekende Sony zijn dat Hitachi en vooral IKEGAMI. Dit laatste merk was bij ons quasi onbekend behalve voor hun draagbare camera’s, maar in Japan waren zij hét merk van studiocamera’s.
En dat zal blijken. In de jaren 1980 koopt de BRT hun vlaggenschipcamera, de HK-322, voor alle productiestudio’s. Hij vormt het kwalitatieve hoogtepunt van de plumbicontechnologie, en tegelijk het eindpunt: de solid state-sensors staan klaar om de scepter over te nemen. Toch pleit het voor de kwaliteit van deze laatste buizencamera’s dat ze in dienst blijven tot diep in de jaren 1990; in bepaalde studio’s bouwden de BRT-technici ze zelfs om zodat ze ook in 16/9-breedbeeld, de voorloper van HD, bruikbaar werden. Voor zover wij weten is dit enig ter wereld.
De camera is alvast niet kleiner geworden ten opzichte van de oervader aller plumbiconcamera’s, de Philips LDK3 (hier meer over deze camera): 50 cm hoog en lang, en 29 cm breed (40 met de handvatten)! Gewicht : 42 kg, verbruik : 490 watt …..
Dit telkens zonder lens. Die kan eenvoudig aan een soort richteltje aan het camerahuis opgehangen worden en dan vergrendeld. Op die lens staat in grote letters "Canon". Veel mensen dachten daarom dat de camera's ook van Canon waren. Ikegami is immers een relatief onbekend merk, en de naam staat er ook veel kleiner op.
Hij kon ook moeilijk kleiner zijn : de camera gebruikt “grote” 30 mm plumbicons, voor de beste beelden, in de klassieke “pijlpunt”-opstelling, zoals de Philips-oercamera. Ondertusen zijn de lenzen, de camerakringen en de plumbicons wel sterk verbeterd. Overlopen we even de oplossingen voor de zwakke punten van plumbicons; dat betekent niet dat die voor het eerst in dit type camera werden toegepast, maar geeft een beeld van de verbeteringen over het plumbicontijdperk.
Bij donkere, zeg maar onbelichte delen van een scène vertoont zo’n buis inprenting :de vorige beeldinhoud bleef nog wat nalichten. Dit werd al vlug op een simpele manier opgelost : een klein lampje (stijl fietslamp) liet voortdurend licht schijnen op de fotogevoelige laag, waardoor het fenomeen verdween. Men noemde dat bias light of voorlicht. Dat kon langs achter bij buizen met een ingebouwde lichtgeleider, of langs voor, zoals hier. In deze camera staan er hiertoe drie lampjes op het kleurprisma gemonteerd.
In het andere uiterste, bij zeer heldere lichtpunten kan de elektronenstraal de ladingen niet snel genoeg afvoeren, waardoor die highlights nog wat blijven naslepen, men noemt dat comet tails, inderdaad, omdat het lijkt op de staart van een komeet. Om dat tegen te gaan kan men ondermeer de sterkte van de elektronenstraal zeer snel opdrijven wanneer dit risico zich voordoet. Dat vergt een speciaal type buis, die extra stroom kan leveren, de zogenaamde “diode gun” buis.
Tenslotte is er aan de voorkant van de klassieke plumbicon een metalen ring die dient om het uitgangssignaal af te tappen. Maar die ring vormt een condensator die de hoogfrequentcomponenten verzwakt, waardoor de beelden aan scherpte verliezen. Bij de hier gebruikte buis is die ring uit keramisch materiaal en voorzien van één verguld vlakje, waardoor die storende capaciteit afneemt. Dat heet een LOC-buis : low output capacitance.
Links een gewone buis, rechts een LOC-buis (XQ3435R).
De combinatie van beide laatste verbeteringen geeft een 30 mm Diode Gun Low Output Capacitance-buis, een mondvol, de Rolls Royce van de camerabuizen (type XQ3430/35).
Lensfouten : sedert de eerste zoomlenzen is hun kwaliteit natuurlijk sterk verbeterd; dat ging hand in hand met een verbetering van het zoombereik en een grotere maximale relatieve opening, een kleiner diafragmagetal dus. Men kan m.a.w. verder inzoomen (vooral interessant voor sportreportages) en werken met minder licht. Maar toch blijven lenzen zekere fouten vertonen, zoals chromatische aberratie en fouten qua kleurweergave. Maar deze camera kan ze tot op zekere hoogte neutralizeren : De Ikegami HK 322 bevat een achttal “lensfiles”, waarin lensfouten opgenomen zijn en die hij bij de lens in kwestie automatisch corrigeert.
Dat automatisme gebeurt aan de hand van een speciale testdia die in de lens ingebouwd is en die de camera gebruikt om zichzelf volledig automatisch af te regelen. Dat geeft een "diawaarde". Om de lensfouten op te heffen trekt hij voor elke parameter van die “diawaarde” de waarde in de lensfile af en klaar is kees.
Bij de camera’s die geschikt waren voor 16/9-opnames had de VRT een testdia laten aanmaken voor dat formaat. Er was plaats voor twee dia’s dus dat was geen probleem. Op die manier kon de camera ook bij breedbeeldopnames automatisch ingeregeld worden. Het eerste breedbeeldprogramma met deze camera’s ging trouwens live : het was de Zevende Dag!
Naast lensfiles heeft de camera ook “scene files”. Indien bij bepaalde scènes een speciale afregeling van de camera nodig is (bijvoorbeeld om een nachtelijke of een droomscène te evoceren) dan kan hij de parameters die daarvoor nodig waren opslaan in zo’n file en naderhand terug oproepen. Zo’n “features” zien we bij latere camera’s veelvuldig voorkomen.
“Automatisch” wil hier niet zeggen dat alles buiten de gebruiker om gebeurt, integendeel, zowel het OCP (operational control panel) als het MCP (Master control panel) is goed gestoffeerd met knoppen en bedieningen. Dat hangt natuurlijk ook samen met de uitgebreide mogelijkheden die deze camera biedt. Links ziet u het “set up panel”, rechts het “operate panel”, samen vormen ze het OCP. Aan bedieningsknoppen geen gebrek. De meest gebruikte staat rechts onderaan : de combinatie diafragma - zwartniveauregeling.
Wegens de complexiteit worden veel functies trouwens aangestuurd door microprocessoren van het type Z80.
Een Japanse eigenaardigheid zijn de (gestopte) gaatjes die vooraan en achteraan de camera te zien zijn. Die dienen voor de bediening van de zoomlens op z’n Japans. Vroeger gebeurde dat als volgt : een stang met een schijfje steekt achteraan uit de camera en loopt dwars door de camera tot in de zoomlens. Draaien aan het schijfje dient voor de scherpstelling, aan de stang trekken en duwen bedient de zoom. De foto geeft het weer (bij een Shibaden-camera – foto SMECC).
En om tenslotte het vroegere succes van de Philips LDK3 (of Norelco PC70) én de commerciële geest van de Japanners te illustreren : op aanvraag kan de standaard-Ikegami-lensvatting vervangen worden door een PC70-vatting. Hoeft men dus geen goede lens weg te gooien!
Deze camera was het hoogtepunt van buizentechnologie, maar ook het eindpunt. Voortaan zouden studiocamera’s uitgerust worden met solid state-sensors. Hierdoor worden de camera’s stabieler en lichtgevoeliger, maar ook kleiner en soms goedkoper dan hun lenzen!
Recentste aanpassing 28.10.2013