Made in Belgium: van WEVO tot Philips
Wevo: het verhaal van een familiebedrijf.
Wilhelm Voss (°1910-1970) is als jonge ingenieur bij Siemens Duitsland verantwoordelijk voor de installatie van de telefoonlijn Keulen-Brussel. Zo ontmoet hij in Halen de jonge weduwe Anna Langendries. Hij trouwt met haar en begint vanaf 1931 in een schuurtje achter hun huis in Halen radio-ontvangers te bouwen.
In 1934 wordt de NV WEVO opgericht. Kwaliteit en vormgeving zijn het handelsmerk van dit familiebedrijf. Echtgenote Anna en later ook de kinderen worden ingeschakeld in de productie en de verkoop.
De WEVO-radiomeubels zijn minutieus afgewerkt en ogen heel luxueus. Radio’s zijn in die jaren statussymbolen. Lang niet iedereen kan zich een toestel veroorloven. De radiomeubels van WEVO worden in de eigen schrijnwerkerij gemaakt, net zoals bij vele andere fabrikanten.
Tijdens de oorlog moeten veel mensen hun radio inleveren. Daardoor is er nadien een grote vraag naar toestellen. De jaren ’50 en ’60 worden dan ook een succesverhaal. WEVO heeft bijvoorbeeld ook eigen winkels in o.a. Genk, Maastricht, Saint-Hubert, Leuven…
In 1970 sterft stichter Wilhelm sr. Net op moment dat de markt enorm evolueert. Willem Voss jr. en zijn moeder Anna nemen de zaak over en blijven op de vertrouwde manier verder werken. Maar radio is niet langer een luxeproduct en de prijzen van WEVO zijn niet meer concurrentiëel. Overnamevoorstellen van onder andere Sony worden geweigerd.
De eigen productie stopt noodgedwongen in 1979. De merknaam WEVO blijft nog een poos bestaan, maar men verdeelt in feite toestellen van Loewe Opta.
Samen met bedrijfsingenieur Walthmann verzorgt Wilhelm jr. nog tot eind jaren ’80 de naverkoopdienst van de WEVO-toestellen.
(Bron: Rudi Sillen ‘Constructeur Wevo: een familiekroniek’, Retro Radio nr 3, sept. 2006)
SBR: de grootste Belgische radioproducent.
SAIT, Société Anonyme Internationale de Télégraphie sans fil wordt gesticht in 1913. Deze firma start in 1922 in Brussel de Société Belge Radio-électrique of SBR op, een producent van zenders en ontvangers. In ’23 opent het atelier aan de Ruisbroekse steenweg in Ukkel/Vorst.
SBR wordt het grootste Belgische radiomerk ooit. Dat is te danken aan zowel het bezit van belangrijke radiopatenten als aan een slimme marketingzet. SBR heeft het idee dat je wellicht meer (dure!) radiotoestellen kan verkopen met een beter programma-aanbod. Waarom dan ook niet zelf radio maken.
Er wordt een zendstation gebouwd in Haren (Poste de Haeren). In 1923 zendt Radio Bruxelles voor het eerst uit. In 1924 al wordt het station omgedoopt tot Radio Belgique en is het de eerste ‘nationale’ radio-omroep. Tot ergernis van vele Vlamingen is Radio Belgique wel uitsluitend Franstalig. (Het NIR-INR wordt pas in 1930 opgericht. De eerste uitzending van de openbare omroep heeft plaats op 1 februari 1931.)
Niet alleen de concerten maar ook alle andere uitzendingen gaan in die tijd live. Manusje-van-alles Theo Fleischman heeft een ongelooflijke feeling voor het nieuwe medium. Hij introduceert de reportage, het interview, het nieuwsbulletin én de reclame. Stagiaires uit heel Europa komen bij hem het radiovak leren.
SBR is 100% Belgisch qua kapitaal maar verkoopt de eerste jaren voornamelijk Franse ontvangers. De Radiopuzzel en de Radiolina zijn al eigen fabricaat, maar bevatten nog Franse onderdelen. Het bedrijf groeit snel en telt in 1927 al 530 werknemers. De firma is via haar Franse, Britse en Amerikaanse connecties houder van belangrijke radiopatenten. Ze ontwikkelt een aantal beroemde ontvangers zoals de reeks van de Ondolina’s (1927) of de goedkopere versie de Ondelinette. Wij tonen 5 verschillende types, waaronder de Superondolina (1936) en de RP 50 met ingebouwde platenspeler.SBR bouwt ook de NIR-zender in Veltem met materiaal van de Marconi Company
Omstreeks 1960 wordt de eigen productie stopgezet en fabriceert men voor transistorradio’s voor Philips. Het SBR-merk wordt langzamerhand een verzamelobject.
(Bronnen: o.a. SBR-Radio Wikipedia; licentiaatscriptie Brecht Bostyn)
De jaren ’30: vele kleine radiobouwers.
Ingenieurs en technici, oud-militairen en financiële experts, ondernemers en handelaars… ze zien allemaal brood in de zich ontwikkelende radiotechnologie. De sector kent vanaf 1930 dan ook een ongeëvenaarde groei. In het Brusselse concentreren de bedrijven zich vooral op de productie, in het Antwerpse eerder op import en distributie.
SBR in Brussel en Philips in Leuven zijn in het interbellum de grootste producenten. Net zoals autobouwer Ford delen ze het arbeidsproces op in deeltaken om voordeliger serieproducten te kunnen maken. De radio’s van SBR en Philips zijn in het hele land te koop.
Veel andere radiobouwers zijn bescheiden familiebedrijven met een kleinere productie en een beperkter afzetgebied. Maar ze maken prachtige toestellen. Bekende namen zijn o.a. NOVAK, Scarabée, Alfa Radio, SIERA en het Waalse merk Orthodyne.Er dan zijn er ook heel wat individuele radiobouwers – particulieren en radiowinkels – die hooguit enkele toestellen per week maken. Ze assembleren aangekochte onderdelen, laten de kast bij een schrijnwerker in de buurt maken en verkopen hun radio’s onder een eigen merknaam of merkloos.
Omdat radiotoestellen erg duur zijn, kan je ze ook op afbetaling kopen. Geregeld onderhoud en herstelling zorgen voor de klantenbinding. De toestellen gaan dan ook tientallen jaren mee en werken vaak nu nog.
De jaren ’30 zijn economisch moeilijke tijden. Veel kleine bedrijfjes overleven de crisis niet. De muntontwaarding (1935) maakt Belgische producten wel voordeliger, maar ook arbeid wordt goedkoper. Daardoor beginnen buitenlandse firma’s (Ekco, Schaub, Ultra…) hier een productie- of assemblage-eenheid. Tegen die concurrentie zijn talloze kleine constructeurs vaak niet opgewassen.
(Bron: Bostyn Brecht, De opkomst, ontwikkeling en bloei van de Belgische radio-industrie en omroep in het interbellum (1919-1939). Licentiaatsscriptie UGent (2006-2007).
Arel: een modern naoorlogs productiebedrijf.
De NV AREL start in 1945 kleinschalig in Antwerpen, groeit snel en wijkt na een brand uit naar de Paalstraat in Schoten. In de ‘nieuwe werkhuizen vindt het steeds groeiende bedrijf in luchtige, gezonde lokalen de nodige ruimte om haar huidige fabricatieprogramma op peil te houden’, zo lezen we in een artikel van toen. De bedrijfsterreinen zijn groot genoeg om op termijn probleemloos uit te breiden. Met heeft vertrouwen in de toekomst!
De inrichting van de AREL-fabriek in ’45 is op moderne leest geschoeid. Het receptiemagazijn, de montagehal en het uitgangsmagazijn maken deel uit van eenzelfde keten. Het technisch bureau kijkt van op een verhoogd platform uit over de montagezaal.Het personeel beschikt over een eigen refter en de lokalen worden centraal verwarmd.
In de beginfase worden sommige onderdelen nog aangekocht, maar het grootste deel is toch eigen fabricaat. De radiotoestellen worden aan de lopende band geassembleerd. Alle kleine metalen stukken bestaan uit koper en worden verzilverd zodat het chassis roestvrij is. De kasten voor de toestellen worden in de AREL-meubelmakerij gemaakt. AREL produceert in de beginperiode ontvangtoestellen, radio-onderdelen en pH-meters. Daarna maakt men ook verschillende types bandopnemers en platenspelers (‘electrofoons’ zoals dat in de reclamefolder heet). Later fabriceert men ook draagbare transistorradio’s en televisietoestellen.
AREL zet ook snel een eigen landelijk verkoop- en distributiesysteem op. ‘Tien reizigers bewerken regelmatig de negen provinciën’, onder meer om in elke gemeente minstens één verdeler te rekruteren. 20 goed herkenbare blauw-witte Arel-wagens leveren de bestellingen. En om potentiële klanten helemaal over de streep te trekken, kan men ook bij AREL op krediet kopen. Marketing is van alle tijden… In zijn gloriejaren exporteert het bedrijf ook naar Luxemburg, Nederland en Zwitserland. In 1960 wordt de firma door een andere Belgische fabrikant NOVAK overgenomen. Na een nieuwe overname door een Amerikaanse groep twee jaar later verdwijnt de merknaam AREL-NOVAK.
(bron: In de toversmee van de fluwelen klank, Retro Radio, december 2000)