Audioversterkers in de radiostudio’s van het Flageygebouw
Toen de installaties van het Flageygebouw ontworpen werden, jaren ’30 van vorige eeuw, was de apparatuur nog niet zo compact of gesofistikeerd als nu. Audioversterkers waren duur en vergden veel onderhoud. Er werd minder kwistig mee omgesprongen.
Zo gebeurde de menging van microfoons of andere bronnen volledig passief.
De NIR-ingenieurs steunden voor hun ontwerpen op het voorbeeld van de moeder aller omroepen, de BBC. Zo ook voor de soort versterkers die nodig waren. De BBC maakte onderscheid tussen vier types, die ze A, B, C en D noemde.
Zie hiervoor "Broadcasting House 1932"
Deze versterkers waren in Broadcasting House overigens gegroepeerd in een enkele ruimte.
Het NIR bouwde hierop voort. Zo maakte men onderscheid tussen A-versterkers, met een spanningswinst van 50 dB, en B-versterkers, met een winst van 60 dB, voor een totaal dus van 110 dB. In tegenstelling tot de BBC werden ze ter plaatse in elke studio opgesteld. De technologische evolutie ging in die tijd ook zeer snel, zodat concepten die in 1932 “state of the art” waren in 1938 al achterhaald waren.
Als alternatief mocht de leverancier overal dezelfde versterkers leveren met een winst van 55 dB, wat in totaal hetzelfde resultaat gaf (55 + 55 = 110).
Dat noemde men de AB-versterker. Ingeval van defect (wat nogal eens voorviel) had men hiermee alvast minder reservetoestellen nodig. Dit type werd in de Flageystudio's veelvuldig gebruikt.
De foto : een blik in de “kruisstudio’s”Het rek met versterkers ziet men in de deuropening rechts. Joris Van Campenhout geeft in een volgend artikel een beschrijving van deze versterker